Hoe meer je het niet wilt hebben, hoe meer je ervan krijgt. Rara wat is dat?
Eigenlijk zijn we vaak gewend aan het omgekeerde principe. Je wilt iets niet hebben en dus neem je maatregelen om het te veranderen en dan verdwijnt het.
Je hebt het koud en zet de verwarming een graadje hoger.
Je hebt honger en pakt wat te eten.
Je vindt je huis ongezellig ingericht en pakt de auto richting IKEA (oké, tot zover mijn kennis van interieur-styling …)
Het principe is: vind je iets niet fijn, verander het naar je eigen zin.
Er is echter een wereld waarin dat principe niet opgaat.Onze eigen binnenwereld.
De wereld van onze gedachten en onze gevoelens.
Stel ik geef je nu de opdracht dat je aan alles mag denken …
… behalve aan een roze olifant.
Welk beeld dringt zich aan je op?
Precies, een vreselijk grote roze olifant!
Nog nooit van je leven gedacht aan een roze olifant, maar nu het ineens niet mag … tadaa! … daar is ie dan!
En je komt er ook niet meer van af. Want ook al denk je ineens, ‘goh, al best lang
niet meer aan een roze olifant gedacht …’, waar denk je dan aan? Een roze olifant.
Ditzelfde geldt voor onze gevoelens.
Je vindt het niet waard om zo te treuren over je ex? Hoe kom je zo snel mogelijk van een gebroken hart af?
Er is afleiding genoeg, leuke dingen te doen, leuke nieuwe mensen te ontmoeten, veel bier, heel hard dansen, maar
er komt een moment dat je weer naar huis moet. Alleen. En daar zit je dan. Alleen. Met een realiteit die je aanvliegt.
Je bent vreselijk boos, omdat iemand je iets geflikt heeft? Maar eigenlijk vind je dat je niet boos mag zijn?
Misschien wel omdat je best kunt begrijpen waarom de ander het zo gedaan heeft?
Sterkte! Boosheid en woede inslikken is één van de meest psychisch ongezonde dingen die je kunt doen.
Het kan leiden tot fysieke spanningsklachten (maagzweren!) en depressieve klachten.
(Dat wil niet zeggen dat je je boosheid willekeurig maar moet uiten en overal bovenop moet rammen. Er zijn ook
constructieve manieren om je woede te uiten. Waar het omgaat is dat je je woede niet negeert, of doet alsof het er niet is.)
Voor gedachten en gevoelens geldt het principe: Alles wat je wegduwt, duwt net zo hard weer terug.
Je kunt wel doen alsof er geen grote olifant in je kamer zit, maar geloof me, als er een grote olifant in je kamer zit, dan zul je daar toch een keer iets mee moeten doen!
Wil je van vervelende gedachten of gevoelens af, dan moet je de moed hebben ze toe te laten, ze te laten zien, te voelen wat je voelt en niet heel hard weg te rennen.
Gevoelens ‘willen’ namelijk maar 1 ding: gehoord worden. Daarna zwakken ze af.
Hoe is dat bij jou? Is er een gevoel of een gedachte die je heel erg loopt te vermijden, terwijl het je eigenlijk heel erg
bezig houdt?
Wat zou er gebeuren als je nu tegen jezelf zou zeggen:
‘Oké, dit is wat ik nu denk.’ of
‘Oké, dit is wat ik nu voel’.
Dat is misschien niet prettig en niet fijn. Je verdrietig, gekwetst, of boos voelen is dat nooit. Maar geloof me: daarna gaat het verder.
Om gedachten en gevoelens te veranderen, moet je ze eerst durven laten zijn.
Dat vraagt moed. (En soms ook een goede vriend(in) met thee, tissues en een grote reep chocola 😉 )
En moediger worden, kunnen we leren. Allemaal.