Mijn verhaal

Mijn verhaal

 Soms wou ik dat mensen, al was het maar voor één dag, als een vlieg op de muur konden zitten

in mijn praktijk als psycholoog. Zolang mensen nog in de wachtkamer zitten, dan zijn ze nog hun

krachtige zelfverzekerde kijk-mij-het-eens-goed-voor-elkaar-hebbende-persona, maar zodra ze

bij mij over de drempel stappen en ik sluit de deur, dan gaat het masker af.

En dan zie ik echte mensen. Echte ‘gewone’ mensen met zorgen, met problemen, met vraagtekens,

met angsten, met dromen, met wensen, met verlangens. En al luisterend naar hun verhaal, hou ik

mijn oren open.

Want één van de mooiste momenten …  of nou ja ik weet niet of dat een mooi moment is, maar

wel één van de belangrijkste … het is één van de mooiste momenten als je heel zacht hoort fluisteren.

En meestal begint die fluister met “Eigenlijk …”.


Eigenlijk trek ik dit niet meer …

Eigenlijk wil ik dit helemaal niet …

Eigenlijk weet ik niet hoe dit verder moet …

Eigenlijk zou ik veel liever …

En eigenlijk komt het er steevast op neer dat we graag anders zouden willen, maar we durven niet,

we missen de moed om door te pakken.


Het is net alsof iets van binnen zegt: ‘Ik blijf zitten waar ik zit. Dit masker, ik moet dit hoog houden,

want anders dan … dan komen ‘ze’ er achter. Dat ik het allemaal niet zo voor elkaar heb, als dat het lijkt.

Zo zoals ik ben, ben ik niet goed genoeg en ik moet zorgen niet door de mand te vallen.’

 En daarna komen ook de Ja-maar’s , de ‘waarom het beter is gewoon zo door te gaan en te blijven

hopen op betere tijden’.   En dan trekken ze hun jas weer aan en daar gaan ze dan weer, die ‘boze’

buitenwereld in. Met het masker hoog en ook een voortdurende zorg om ‘ontdekt’ te worden, om

door de mand te vallen.


En ik snap dat heel goed. Je wilt niet opgeven, niet die handdoek in de ring gooien. Want dat voelt

als verliezen. Het voelt als falen en zo iemand ben je niet en zo iemand wil je ook niet zijn. Je bent

geen sukkel en je bent geen loser.

En aan de andere kant snap ik het ook weer niet goed, want ik val voortdurend door de mand.

Ik heb van kinds af aan altijd wat gestotterd. Ik kan het niet meer zo goed als toen, maar toch.
 Mijn mond open doen om iets te zeggen, is altijd even een dingetje.

 

Ik ben 16 en morgen moet ik een boekbespreking houden voor de klas voor Engels. Geen favoriet

voor de meesten, voor mij een zekere dood. Ik zit op mijn kamer achter m’n witte tienerbureau en voor

me ligt de instructie, een lijstje met 'hoe het moet'.

1. Titel en titelverklaring
2. Schrijver + geboortedatum
3. Waarom heb je dit boek gekozen?
4. Het verhaal in het kort
etc.


En ik zweet echt peentjes, want ik weet dat ik morgen voor die klas sta te hakkelen met een rood hoofd

en niets gaat me redden. Ik moet hier doorheen. Er komt geen magische oplossing.

Ik heb al 20 van die (laten we eerlijk zijn: dodelijk saaie) boekbesprekingen aangehoord van m’n

klasgenoten (ik wacht natuurlijk tot het allerlaatste moment, wie weet, wordt het vak ondertussen

landelijk afgeschaft en hoef ik niet ...) En ik weet dat niemand zit te wachten op die zoveelste 13 in

dozijn boekbespreking en al helemaal niet een die ook nog eens 2x zo lang gaat duren.

Eigenlijk, denk ik bij mijzelf, eigenlijk zou het veel fijner zijn als ik met een goede binnenkomer begin. 

Iets wat nieuwsgierig maakt, iets wat anders is, iets waarvan iedereen denkt: “Huh wat doet ze nou?
Waar gaat dit heen?”

Eigenlijk zou ik gewoon al die punten door elkaar willen husselen, op mijn volgorde, zoals het mij

uitkomt, mijn eigen tekst. Maar tja ... niemand heeft dat ooit gedaan. Iedereen volgt keurig het boekje.

Wat als dit nou een heel stom idee is? Wat als dit niet de bedoeling is?

Maar iets in mij raakt enthousiast. Iets in mij denkt: Kijk, dood gaan we toch, laat ik het dan maar leuk

maken voor mezelf. Als ik het op mijn eigen manier doe, dan nou ja, maak ik in ieder geval kans op

overleven. En ik schrijf de eerste regels uit en ik voel dat ik op de goeie weg zit. Ik oefen het voor de

spiegel en ik voel dat het voor me werkt.

En ik denk bij mezelf: Renie, fuck it, we gaan dit zo doen. En al stotter je die hele klas drie keer in de

rondte, we liggen morgenavond gewoon weer in ons bed. De zon gaat weer onder en weer op. De

kat zal nog steeds bij je op schoot springen. En al laten ze je allemaal zakken als een baksteen. Ik ben

hier en ik vind dit tof.

Die volgende dag, het zesde lesuur, de docent zegt mij naam, ik sta op vanachter mijn tafeltje en loop

naar voren. Mijn hart bonst als een malle. Ik voel de spanning in de ruimte, want ook de klas kent mij

langer dan vandaag. Zal ik toch nog ‘gewoon’, zoals het hoort?


Ik raap al mijn moed bij elkaar. Haal diep adem en ik zeg:
 "Imagine"
en ik ben godsgelukkig dat die er normaal uitrolt. "Imagine you are in a submarine. There has just been
an nuclear war and the entire world above you is radio-active for the next thousands of years. What do
you do? This is the story of On the Beach"


Oké, niet een heel vrolijk verhaal maar toch. Voor het eerst van mijn leven sta ik met bijna een soort van
plezier voor een klas. Ik stotter nog steeds maar vele malen minder. Ik ben klaar. Ik krijg applaus. Mijn
beste vriendinnetje naast me in de banken kijkt me aan met open mond en een blik van 'wat heb jij met
Renie gedaan?' Heel voldaan ga ik weer zitten. Zo. Dat was dan dat.


Zelfs de leraar is onder de indruk. Ik krijg een 8.
Met al die 20 boekbesprekingen, waren er nog niet veel achten gevallen.
En ik heb er een.
Ik kan wel janken.


Van opluchting, van ontspanning, van een last die van mijn schouders valt, van de plotselinge ruimte in

mijn borstkas, van trots, van het trouw durven zijn aan mezelf.

Vroeger heb ik de wereld vervloekt dat ik stotterde. Tegenwoordig ben ik op een vreemde manier ook

dankbaar. Ik heb geen andere keus dan mezelf te zijn. Ik kan mezelf heel cool voor doen, ergens heel

zelfverzekerd binnen stappen, pumps en alles, maar zodra ik mijn mond open doe, is alles van binnen,

dat wat ik het liefst verborgen wil houden, te horen in mijn stem. Ik heb geen andere keus dan mezelf

te zijn. Ook als het niet handig is, ook als het niet is wat men verwacht of wat de rest doet.


Jij kan doen alsof en om eerlijk te zijn, ik benijd je niet. Jij moet ècht kiezen. Want je kunt ook gewoon

blijven zitten waar je zit en het perfecte plaatje hooghouden. En dan ontdek je nooit het grote geheim.

Het grote geheim dat je zou weten als je die vlieg op mijn muur had kunnen zijn.


Niemand van ons weet namelijk precies hoe dit moet. Leven. We rommelen allemaal maar wat aan.

We proberen aan te haken bij het gemiddelde omdat het daar zogenaamd veilig is en verliezen

daardoor onze eigenheid.

En dat we vrij zijn om ons eigen leven vorm te geven en veel meer kunnen sturen en creëren dan we

ooit voor mogelijk hebben gehouden.


Ik wens je de moed om meer en meer te geloven dat je goed genoeg bent zoals je bent, dat je vandaag

of morgen met een grote grijns je door die mand laat vallen en dat je ook ontdekt dat er een hele wereld

op je ligt te wachten.


Imagine ;-)


Met moedige groet,

Renie